Skip to main content

Mag een toezichthouder zomaar mijn huis betreden?

Mag een toezichthouder zomaar mijn woning betreden? Welke regels gelden met betrekking tot het betreden van plaatsen door een toezichthouder? Mag de toezichthouder zomaar in de keukenlade snuffelen? Moet ik de toezichthouder überhaupt toelaten in mijn woning? Op deze vragen zocht onze collega Danthe Pijls het antwoord.

Het betreden van plaatsen: artikel 5:15 Algemene wet bestuursrecht (Awb)

Om te weten of een toezichthouder zomaar een huis mag betreden, kijken we naar de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) artikel 5:15. Hieruit blijkt dat een toezichthouder ‘elke plaats’ mag betreden.

Is de toezichthouder binnen, dan mag hij niet de betreden ruimte doorzoeken (zoals bijvoorbeeld het openen van lades en kasten e.d.). De toezichthouder mag wel ‘zoekend rond kijken’. Dat betekent kortweg dat de toezichthouder (bij wijze van spreken) ‘met de handen op de rug’ de woning mag doorzoeken (ECLI:NL:PHR:2018:126).

Is het binnentreden dan wel redelijk ÉN noodzakelijk? 

Een belangrijke beperking van de bevoegdheid van toezichthouders om binnen te treden vinden we in Artikel 5:13 van de Awb. De toezichthouder mag dit alleen als dat redelijkerwijs noodzakelijk is voor het vervullen van zijn taak. De bevoegdheid om binnen te treden mag de toezichthouder niet zomaar inzetten om een andere wettelijke taak te vervullen. De vereisten redelijkheid en noodzakelijkheid zijn erg casuïstisch, maar de drempel is vrij laag.

Bij woningen (en onder omstandigheden ook voor rechtspersonen, EHRM 16 APRIL 2002, DEQ AB 2002,277) geldt het recht op respect voor domicile op grond van artikel 8 EVRM. Het huisrecht is daarnaast een recht dat voortvloeit uit de Grondwet (artikel 12 Grondwet). Alleen als dit uit de wet voortvloeit mag daarop een inbreuk worden gemaakt.

 

Met woning wordt bedoeld: een plaats waar het privéleven van een persoon zich afspeelt. Dat kan verschillende vormen hebben, zoals bijvoorbeeld een woonhuis, een kraakpand, een caravan of een hutje op de hei. Het belangrijkste criterium is dat er daadwerkelijk iemand woont.

 

Artikel 5:15 Awb biedt niet de bevoegdheid om een woning zonder toestemming van de bewoner binnen te treden. Wanneer de bewoner geen toestemming aan de toezichthouder geeft om de woning binnen te treden dan is er een machtiging tot binnentreden vereist op grond van de Algemene wet op het binnentreden. Deze machtiging kan alleen worden gegeven voor zover een wettelijke bevoegdheid tot binnentreden bestaat zonder de toestemming van de bewoner (zoals in artikel 5.13  van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, Wabo).

Wat heeft een toezichthouder nou precies nodig om een woning te betreden?

De toezichthouder krijgt bij het binnentreden van een woning te maken met de Algemene wet op het binnentreden. Uit deze wet vloeien een aantal vereisten waaraan moet worden voldaan, namelijk:

  • De toezichthouder moet zich legitimeren en het doel van het binnentreden melden aan de bewoner (artikel 1, eerste lid, van de Algemene wet op het binnentreden); en
  • De toezichthouder moet een machtiging hebben als hij geen toestemming van de bewoner  heeft (artikel 2, tweede lid, van de Algemene wet op het binnentreden).

Op grond van artikel 1, derde lid, van de Algemene wet op het binnentreden gelden bovengenoemde vereisten echter niet in geval van noodsituaties. De toezichthouder kan in dergelijke situaties binnentreden zonder aan deze vereisten te voldoen.

Naar verwachting treedt de Omgevingswet op 1 juli 2022 in werking. Het is de bedoeling dat deze wet de (bestaande) regels bundelt en het huidige systeem vereenvoudigt voor wat betreft ruimtelijke projecten. Na inwerkingtreding van de Omgevingswet (artikel 18.7) ontstaat een ruime betredingsbevoegdheid voor wat betreft woningen.

Een krachtens artikel 18.6 aangewezen toezichthouder is bevoegd met medeneming van de benodigde apparatuur een woning te betreden zonder toestemming van de bewoner, voor zover deze bevoegdheid in het besluit tot aanwijzing is toegekend (artikel 18.7 van de Omgevingswet). Dit betekent dat deze bevoegdheid door middel van een aanwijzingsbesluit aan de toezichthouder kan worden verleend.

Samengevat betekent dat door deze toekomstige wijziging het binnentreden van een woning voor de toezichthouder gemakkelijker zal zijn. Daarnaast scheelt een aanwijzing vooraf administratief gezien veel tijd.

Heeft u zelf een probleem dat u aan een jurist wenst voor te leggen?

Ruimte in Advies staat voor u klaar! Onze specialisten gaan graag met u in gesprek over eventuele mogelijkheden en oplossingen. Voor meer informatie kunt u geheel vrijblijvend contact met ons opnemen.

Gaan we samen aan de slag?

Uitgebreide voorbereidingsprocedure

Voor de uitgebreide procedure geldt een beslistermijn van maximaal 6 maanden. Deze termijn kan eenmalig binnen de eerste 8 weken met zes weken worden verlengd. Wanneer uw aanvraag via de uitgebreide procedure loopt, zal de gemeente allereerst een ontwerpbesluit ter inzage leggen. Tegen dit besluit kunt u binnen zes weken na publicatie een zienswijze indienen. Daarna bestaat de mogelijkheid om rechtstreeks beroep in te dienen bij de hoogste bestuursrechter, namelijk de ABRvS.

Bestemmingsplan (nieuw of wijziging)

Op het vaststellen van een nieuw bestemmingsplan of het wijzigen van een bestemmingsplan is de uitgebreide procedure van toepassing. Voordat een bestemmingsplan definitief wordt vastgesteld, stelt de gemeente een ontwerpbestemmingsplan op. De gemeente kondigt dit vooraf aan in een bewonersbrief, huis- aan huisblad of op de website van de gemeente. Het ontwerp wordt zes weken ter inzage gelegd. Het ontwerpbestemmingsplan kunt u raadplegen via www.ruimtelijkeplannen.nl. Tegen dit besluit kunt u binnen zes weken na publicatie een zienswijze indienen. Daarna bestaat de mogelijkheid om rechtstreeks beroep in te dienen bij de hoogste bestuursrechter, namelijk de ABRvS.

Geen verplichte zienswijze uitgebreide procedure

Sinds een recente uitspraak van de ABRvS (14 april 2021) is op het indienen van een zienswijze bij alle omgevingsrechtelijke besluiten waarop de uitgebreide procedure van toepassing is, geen vereiste meer voor de mogelijkheid om daarna in beroep te gaan. Dit betekent dat u ook in beroep kunt gaan zonder eerst een zienswijze tegen het ontwerp bestemmingsplan of omgevingsvergunning in te dienen.

Reguliere voorbereidingsprocedure

Voor de reguliere procedure geldt in beginsel een beslistermijn van acht weken. Deze kan met zes weken worden verlengd.

Wanneer u het niet eens bent met de verlening van een reguliere omgevingsvergunning, heeft u de mogelijkheid om bezwaar te maken tegen deze vergunning. Indien u het niet eens bent met de afwijzing van een aanvraag bestaat ook de mogelijkheid van bezwaar. De bezwaartermijn bedraagt zes weken na bekendmaking van het besluit. Indien u het vervolgens niet eens bent met het besluit op bezwaar heeft u nog de mogelijkheid om binnen zes weken beroep bij de rechtbank en vervolgens hoger beroep bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (afgekort: ABRvS) in te dienen. 

Hoger Beroep

Indien u het niet eens bent met het vonnis van de rechtbank heeft u nog altijd de mogelijkheid om hoger beroep in te dienen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Beroep

Bent u het niet eens met de beslissing van de gemeente? Dan kunt u beroep indienen bij de rechtbank. Samen met u stellen wij een beroepschrift op, om deze vervolgens in te dienen. De gemeente wordt door de rechtbank in de gelegenheid gesteld om te reageren. Daarna zal de rechtbank een mondelinge zittingsdatum vaststellen waarbij de standpunten van partijen aan bod komen. Tijdens de zitting dient u persoonlijk aanwezig te zijn, maar uiteraard is Ruimte in Advies er om u juridisch bij te staan.

Bezwaar

Heeft de gemeente uw zienswijze beoordeeld en besluiten zij toch over te gaan tot afwijzing van uw handhavingsverzoek? Dan kunt u binnen zes weken bezwaar maken tegen dit besluit.

Hoorzitting en beslissing op bezwaar
Na het indienen van uw bezwaarschrift wordt uw bezwaar door de gemeente in behandeling genomen. U heeft dan altijd ‘het recht om gehoord te worden’. Dit betekent dat u in de gelegenheid wordt gesteld om uw bezwaarschrift mondeling toe te lichten in een zogenaamde hoorzitting. Hierna zal er een beslissing op uw bezwaar worden genomen. U ontvangt de beslissing altijd schriftelijk.

Vooraankondiging (zienswijze)

Is de gemeente voornemens om uw handhavingsverzoek af te wijzen? In dit geval kan het zijn dat de gemeente eerst een vooraankondiging tot afwijzing van uw handhavingsverzoek stuurt, waarin staat wat de gemeente voornemens is te gaan doen.

Het is vervelend dat er een vooraankondiging in uw brievenbus zit. Gelukkig heeft u wel de mogelijkheid om een zienswijze in te dienen bij de gemeente. Na ontvangst van uw zienswijze, beoordeelt de gemeente uw ingediende argumenten. Met het indienen van een zienswijze kunt u in sommige gevallen voorkomen dat de gemeente een bepaald besluit neemt (zoals de afwijzing van uw handhavingsverzoek).

Beslissing op handhavingsverzoek

De gemeente dient binnen een redelijke termijn (maximaal 8 weken) een besluit te nemen. Indien de gemeente niet binnen acht weken kan beslissen moet de gemeente dit binnen die 8 weken aangeven. Daarbij moet aangegeven worden binnen welke termijn wel een besluit op het handhavingsverzoek genomen wordt. Deze termijn moet zo kort mogelijk zijn.

De beslissing op het handhavingsverzoek kan het volgende inhouden:

  • Afwijzing van het verzoek;
  • Het opleggen van een sanctie aan de overtreder; In dit geval wordt tegemoet gekomen aan uw verzoek. U zal over een dergelijk besluit door de gemeente geïnformeerd worden.

Indien uw handhavingsverzoek is afgewezen kan het zijn dat u eerst middels een ontvangen voornemen in de gelegenheid bent gesteld om een zienswijze in te dienen. Tegen het daadwerkelijke besluit tot afwijzing van uw verzoek kunt u vervolgens in bezwaar- en (hoger) beroep.

Hoger Beroep

Indien u het niet eens bent met het vonnis van de rechtbank heeft u nog altijd de mogelijkheid om hoger beroep in te dienen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Beroep

Bent u het niet eens met de beslissing van de gemeente? Dan kunt u beroep indienen bij de rechtbank. Samen met u stellen wij een beroepschrift op, om deze vervolgens in te dienen. De gemeente wordt door de rechtbank in de gelegenheid gesteld om te reageren. Daarna zal de rechtbank een mondelinge zittingsdatum vaststellen waarbij de standpunten van partijen aan bod komen. Tijdens de zitting dient u persoonlijk aanwezig te zijn, maar uiteraard is Ruimte in Advies er om u juridisch bij te staan.

Bezwaar

Heeft de gemeente uw zienswijze beoordeeld en besluiten zij toch over te gaan tot handhaving (door middel van het opleggen van een last onder dwangsom of last onder bestuursdwang)? Dan kunt u binnen zes weken bezwaar maken tegen dit besluit.

Hoorzitting en beslissing op bezwaar

Na het indienen van uw bezwaarschrift wordt uw bezwaar door de gemeente in behandeling genomen. U heeft dan altijd ‘het recht om gehoord te worden’. Dit betekent dat u in de gelegenheid wordt gesteld om uw bezwaarschrift mondeling toe te lichten in een zogenaamde hoorzitting. Hierna zal er een beslissing op uw bezwaar worden genomen. U ontvangt de beslissing altijd schriftelijk.

Vooraankondiging (zienswijze)

Komt u er met de gemeente niet uit en kan de situatie niet gelegaliseerd worden. In dit geval stuurt de gemeente u een vooraankondiging tot handhaving (of voornemen), waarin staat wat de gemeente voornemens is te gaan doen. De gemeente kan hierin aankondigen een last onder dwangsom of bestuursdwang op te willen leggen.

Het is vervelend dat er een vooraankondiging in uw brievenbus zit. Gelukkig heeft u wel de mogelijkheid om een zienswijze in te dienen bij de gemeente. Na ontvangst van uw zienswijze, beoordeelt de gemeente uw ingediende argumenten. Met het indienen van een zienswijze kunt u in sommige gevallen voorkomen dat de gemeente een handhavingsbesluit neemt (zoals een last onder dwangsom of een last onder bestuursdwang).

Legalisatie

Indien iets op uw grond plaatsvindt wat volgens de (planologische) regels van de gemeente niet mag, wordt er gesproken over een strijdige situatie. De gemeente onderzoekt altijd of de strijdige situatie gelegaliseerd kan worden. Wanneer dit het geval blijkt te zijn stelt de gemeente u in de gelegenheid om de situatie te legaliseren. Legalisatie is bijvoorbeeld mogelijk door alsnog een omgevingsvergunning aan te vragen. Samen met u kunnen wij mogelijke scenario’s voor legalisatie voorleggen aan de gemeente. Is dit niet mogelijk? Dan wordt er gekeken naar mogelijkheden om de strijdigheid te beëindigen.

Planschadeverordening

Wanneer door een planologische maatregel uw woning in waarde daalt, of uw inkomen vermindert, is er sprake van planschade. De gemeente kan besluiten deze schade te vergoeden. Meer informatie over de procedure rondom de afhandeling van een planschadeverzoek vindt u in de planschadeverordening van de gemeente. 

Postzegelbestemmingsplan

Postzegelbestemmingsplan is een term die gebruikt wordt in de ruimtelijke ordening voor een klein bestemmingsplan. Het wordt een postzegelbestemmingsplan genoemd omdat de omvang van een bestemmingsplan vaak van beperkte omvang is.

Strijdige situatie

Omgevingsplan

Het omgevingsplan bevat algemene regels van de gemeente voor de fysieke leefomgeving en vervangt de bestemmingsplannen. Iedere gemeente heeft één omgevingsplan onder de Omgevingswet.

Digitaal stelsel omgevingswet (DSO)

Het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) is de motor achter de omgevingswet. Binnen het DSO zorgt het omgevingsloket dat alle gegevens over de fysieke leefomgeving geografisch (op de kaart) en tekstueel (wet- en regelgeving) bij elkaar gepresenteerd en uitgewisseld worden.

Omgevingswet

Nadeelcompensatie

Planschade

Planschade is de schade die u lijdt doordat u in een planologisch nadeliger positie bent gekomen. Er wordt bijvoorbeeld in uw directe omgeving in afwijking van de bestemmingsplanregels een snelweg aangelegd, waardoor u moet omrijden vergeleken met de oude situatie. Of als gevolg hiervan is uw huis of stuk grond een stuk minder waard geworden.

Bezwaarschrift

Beroepschrift

Vooraankondiging

Planologie

Bestuursrecht

Omgevingsrecht

Beroep

Zienswijze

Een zienswijze is een reactie die een belanghebbende aan het bevoegd gezag kan sturen als reactie op een ontwerp-besluit. Het kan bijvoorbeeld gaan om een ontwerp-bouwvergunning, een ontwerp-bestemmingsplan of een ontwerp-milieuvergunning (ontwerp-beschikking Wet Milieubeheer). Zienswijzen kunnen worden ingediend tijdens de periode dat het ontwerp-besluit ter inzage ligt. Over het algemeen is hier een periode voor 6 weken voor.

Het bevoegd gezag houdt eventueel rekening met ingediende zienswijzen. Vervolgens neemt het bevoegd gezag een besluit. Als een indiener van een zienswijze vindt dat het bevoegd gezag zijn visie niet of onvoldoende heeft meegewogen bij het nemen van het besluit, dan kan hij bezwaar maken en/of in beroep gaan. Bij een ontwerp-bestemmingsplan is het noodzakelijk om een zienswijze in te dienen om later tegen het besluit in beroep te kunnen gaan.

Een zienswijze die te laat wordt ingediend wordt onontvankelijk verklaard.

Legalisatie

Wabo

Vergunningscheck

Omgevingsvergunning

Vergunningsplichting

Vergunningsprocedure

Vergunningsaanvraag

Vooroverleg

Voordat u een vergunningsaanvraag indient, is er ook de mogelijkheid om eerst in overleg te gaan met het bevoegd gezag dat de aanvraag zal beoordelen. Dit noemen we een vooroverleg. Tijdens het vooroverleg toetst u samen de haalbaarheid van de plannen.

Voor dit vooroverleg kan het bevoegd gezag kosten in rekening brengen. Deze kosten worden leges genoemd. Wat de kosten zijn, zijn te vinden in de legesverordening van het bevoegd gezag.

Principeverzoek

Een principeverzoek is in feite een heel globale vergunningaanvraag. In een principeverzoek wordt in grote lijnen aangegeven wat de plannen zijn en waarom de gemeente hieraan medewerking zou moeten verlenen in de ogen van de aanvrager.

Met een principeverzoek krijgt u meer inzicht in de bereidwilligheid van de gemeente om mee te gaan in uw plannen. Het is daarom ook een veelgebruikt middel.

Ruimtelijke onderbouwing

Een ruimtelijke onderbouwing is vaak nodig bij een omgevingsvergunning. Uit een ruimtelijke onderbouwing moet blijken of de plannen goed zijn in te passen op de locatie en er geen belemmeringen zijn. Bij een goede ruimtelijke onderbouwing horen veel omgevingsaspecten, zoals ruimtelijke inpassing, geluid, luchtkwaliteit en verkeer. Maar ook andere omgevingsaspecten zouden relevant kunnen zijn.

Projectafwijkingsbesluit

Sommige buitenplanse afwijkingen zijn ‘klein’, denk hierbij aan een nieuwe dakkapel die nét buiten de regels valt. Andere buitenplanse afwijkingen zijn groter, bijvoorbeeld het wijzigen van een woonfunctie naar horeca. Bij grote afwijkingen zal dan ook bewezen moeten worden dat het verlenen van de vergunning ruimtelijk inpasbaar is in brede zin. Hiervoor dient een ruimtelijke onderbouwing te worden geschreven, waarin staat wat de geplande ontwikkeling inhoudt, waarom dit beleidsmatig past en in hoeverre dit milieu hygiënisch en stedenbouwkundig wenselijk is. Dit noemen we een projectafwijkingsbesluit.

Bestemmingsplan

Het bestemmingsplan is een juridisch bindend document voor zowel de overheid als burgers en bedrijven. Een bestemmingsplan is een gemeentelijk plan waarin regels staan voor een bepaald gebied. Hier staat onder andere waar gewoond mag worden, waar bedrijven liggen of waar horeca bedreven mag worden. In het bestemmingsplan staan meer specifieke regels voor het type gebruik per locatie, denk hierbij aan de bouwhoogte van woningen of het type bedrijven dat is toegestaan. Het bestemmingsplan is een gemeentelijk instrument. Het Rijk en de provincie kunnen ook bestemmingsplannen opstellen. Deze worden inpassingsplannen genoemd.

Contact/offerte aanvraag

U kunt eenvoudig een bericht achterlaten voor een uitgebreidere aanvraag.

Uw gegevens